Waarom is er plots zo veel tegenwind voor de Amerikaanse Wereldbekers?

Waarom is er plots zo veel tegenwind voor de Amerikaanse Wereldbekers?

Vreemde evolutie in het sowieso al kleine veldritwereldje. Tien jaar geleden werd gesmeekt om internationalisering. Nu er twee wereldbekermanches in de Verenigde Staten zijn, zwelt de kritiek aan. 'Zorg eerst voor een heropleving in Europa', klinkt het. Terecht of niet?

Benieuwd hoeveel keer UCI-manager Peter Van den Abeele of de nieuwe veldritcoördinator Christelle Reille zich de voorbije weken al in hun koffie hebben verslikt. Toch minstens een drietal keer, vermoeden we. Een eerste keer toen Mathieu van der Poel op de ploegvoorstelling van Beobank-Corendon het volgende verkondigde.

"Dat ik de Amerikaanse WB-manches mis? Ik weet niet of ik sowieso naar Las Vegas zou afgereisd zijn", verraste Van der Poel. "Die crossen in Amerika, wat brengt dat op? Laat ons eerst het veldrijden internationaler maken in Europa. Ik zie de meerwaarde er niet van in, want er komt geen enkele steun van de UCI voor de ploegen."

"Geen commerciële return"

"Je moet alles zelf betalen als team, het kost ons handenvol geld en waarom eigenlijk? Vroeger waren er meer crossen buiten Nederland en België. Veldrijden floreerde ook in Zwitserland, Tsjechië en Duitsland. "Misschien moeten ze daar weer meer investeren, in landen zoals Frankrijk, Duitsland, Tsjechië, enzovoort."

Vorige week, na zijn derde plaats in Geraardsbergen, volgde Klaas Vantornout. "Wanneer ik afreis naar Amerika? Niet, ik ben 34. Voor mij hoeft dit niet meer." Vantornout won zondag in het Zwitserse Baden. "Prachtige cross, trouwens. Zou de UCI niet beter die landen steunen? Die organisatoren doen ook hun uiterste best. Misschien moet daar maar een Wereldbeker komen in de toekomst."

En nog lijkt het niet genoeg. Vandaag springt ook Het Nieuwsblad op de kar. Met stemmen van onder meer Jurgen Mettepenningen. "Mijn sponsors hebben geen belangen in de VS. En de wedstrijden worden uitgezonden op een uur dat niemand voor zijn tv zit. Bovendien vergoedt de UCI niets van de kosten."

Mettepenningen maakte meteen ook de rekensom. Voor zijn drie renners en evenveel begeleiders telt hij naar eigen zeggen 25.000 euro neer. "Daar krijg ik financieel noch commercieel iets voor in de plaats."

We begrijpen de redenering... Deels. Want stonden diezelfde mensen een paar jaar geleden niet allemaal in de rij op zoek naar internationalisering? Ja, toch? Nu (het mag gezegd: met dank aan Peter Van den Abeele en Telenet) we de goede richting uitgaan, komt de kritiek van alle kanten.

"Pas op", wil Mettepenningen wat corrigeren. "Sportief is dit niet slecht. En het is ook al beter dat er nu twee manches zijn in de States. Maar ik vraag mij toch af waarom we niet in Europa starten. Zoals ook Vantornout het zegt: Zwitserland is een traditioneel crossland. Moeten we daar niet eerst terug?"

Ook Geert Vanhoof, teammanager van Wout van Aert en co bij Crelan-Vastgoedservice, deelt die mening. "Meer nog", klinkt het. "We geraken amper in Wallonië. Natuurlijk ben ik voor mondialisering. Maar dat moet systematisch gebeuren. Begin bij België in plaats van Vlaanderen. En maak de sport dan populair in Nederland en breid zo verder uit."

Trek en Sram

Al nuanceert ook Vanhoof. "Met Sram hebben wij wel nog een Amerikaanse materiaalleverancier. Dat heeft ook Telenet-Fidea met Trek. Dat maakt het toch nog nog interessant. En bovendien, ik wil zeker het werk van Van den Abeele niet afbreken. Alleen vind ik dat we geen stappen mogen overslaan."

En wat dan met de Amerikaanse veldrijders, vragen we ons af. De Jeremy Powers' van deze wereld moeten wel een paar keer per jaar de verplaatsing naar Europa maken om zich hier met de beteren te kunnen meten. Ook de Amerikaanse kampioen vliegt niet gratis en moet bovendien meerdere keren per jaar met een jetlag afrekenen.
En waar de Europese toppers het ook niet over hebben, is het prijzengeld dat aan de Wereldbeker vasthangt. Wie 10de wordt in Las Vegas, 10de in Iowa en op het eind van het seizoen ook nog eens 10de eindigt in de Wereldbeker, strijkt in totaal wel 8.400 euro op. En die zal er ook geen slechte startpositie aan overhouden.

Nys en Van Aert vóór

Sven Nys is voor. Dat weten we al een paar jaar. Met Trek heeft Nys uiteraard ook andere belangen dan Mettepenningen, wiens renners met Ridley op een Belgische fiets rijden. Ook wereldkampioen Van Aert blijkt geen tegenstander, al geeft hij wel aan dat hij het als regerend wereldkampioen zijn plicht vindt om zijn steentje bij te dragen aan de internationalisering. "Puur sportief vind ik het een meerwaarde. Bovendien merk ik hier jaar na jaar een sfeer die subliem is."

Conclusie van het verhaal: er is nog een pak werk aan de winkel. Zowel bij de UCI, als bij de -Vlaamse- teams. De UCI om ook het Europese veldrijden buiten de Benelux opnieuw aan te zwengelen, de teams om op termijn mee te gaan in de evolutie van de sport. We herinneren ons nog goed dat renners en teams een paar jaar geleden stonden te trappelen om het veldrijden olympisch te maken. Dat lijkt hoe langer hoe meer sowieso utopisch. Maar als we onder de Vlaamse kerktoren blijven, lukt het sowieso nooit...

Foto's: ©Photopress.be / Tekst: Nico Dick



zin om te adverteren

Zoeken

Kalender

november 2024<< >>
Ma Di Wo Do Vr Za Zo
    123
45678910
11121314151617
18192021222324
252627282930 
Geen enkele cross missen? Klik HIER om de kalender aan jouw persoonlijke agenda toe te voegen!