Is het omdat zijn Nederlands zo schattig klinkt? De kans is groot. Die eigenschap wekt altijd sympathie. Hij mag dan nog een niet-Belgische nationaliteit hebben, hij is half van ons. En dat voelt goed. Vooral omdat hij zo verdomd mooi kan fietsen. De tweede eigenschap die hem zo perfect in onze cultuur doet passen. De cultuur van de fiets en alles dat bij stoempenop de pedalen hoort.
Hij heeft zo zijn typische manier van fietsen. Ze doet dromen van apartheid. Van uniekheid. Kracht gaat er zeker van uit. In combinatie met een perfecte dosis stijl. Zo scherp en schoon. Afgewerkt met technisch vernuft dat de crosswereld hem gaf. De atleet die elegant op zijn fiets rijdt. De atleet die van koersen een levensstijl maakt. En geniet van het leven dat hij voor zichzelf gekozen heeft. Deels bij ons. En deels ginder.
In Tsjechië.
De bewondering voor de wereldkampioen veldrijden is wel al vaker groot geweest. En hoe het fout kan gaan, heeft hij ook gezien. Zoals die keer in Koksijde. Met dat roze hoedje op zijn hoofd en die roze slip rond zijn gespierde billen. De vergissing die hij niet meer snel zal begaan. Nu volledig gefocust op een doel waar hij jaren geleden ooit van droomde. Toen Lars Boom het hem voor deed en de overstap naar de weg maakte. Uiteindelijk blijkt hij gemaakt te zijn voor de koersen die wij klassiekers noemen. De onze dan ook nog. Dat is waarom hij in Vlaanderen zo graag gezien is.
Dat en zijn brede glimlach. Die hij in Ardooie niet bijna, maar volledig aan flarden zag vliegen. De beelden doen nu nog pijn aan de ogen. En maken van hem een nog grotere Flandrien. De term waarvan al kleine stukjes op hem plakten na die Parijs-Roubaix in 2013. U weet wel. Die met de bijna-valpartij? Nu alleen nog winnen in Vlaanderen of Roubaix en hij heeft het label helemaal beet. Omdat ze de naam oerklassieker dragen.
Maar, er is die relatief nieuwe klassieker. Met de heerlijke naam Strade Bianche. In het mooie Toscane. Een koers die wielrennen in zijn meest pure en historische vorm weer tot leven heeft geroepen. Waar het stof de longen prikkelt en de hellingsgraad de benen irriteert. Waar de wegen nooit vlak zijn en de afdalingen verraderlijk. Waar de wind in de open vlaktes het gezicht snijdt en de kleinste versnelling plots onoverkomelijk lijkt. Omdat de koers schade aanricht. In benen en in hoofd. Met een laatste springplank richting finish op Il Campo. De plek waar de hel overgaat in de hemel. Daar.
Daar heeft hij wel al gewonnen. Zaterdag. Op de steile wegen die hem naar Siena – en niet Rome – leidden. Met zijn tanden vooruit. Die witte blinkers die op het podium moesten schitteren. Al was het maar om de dranghekken van Ardooie te tonen dat ze hem niet klein gekregen hadden. Hij klopte wel Van Avermaet. Die de tweede plekken aan elkaar rijgt zoals de mens dagelijks van onderbroek wisselt. En als geen van ons kan winnen, dan maar eentje die half de onze is.
Vlaanderen was tevreden. Hij was tevreden. En hij lachtte zijn tanden bloot.
https://twitter.com/StradeBianche/status/574234763088822272
© Annelore Cleuren 09-03-2015
meer van dit: http://velodromen.wordpress.com/
Foto ©Veldritkrant.be