Het WK ligt nu echt wel achter ons, maar in zijn column in Gazet van Antwerpen komt Sven Nys nog een laatste keer terug op de titelstrijd, meer bepaald op de confronterende column van Rik Vanwalleghem donderdag... Lees hem hier, vooraleer we straks overgaan tot de orde van de dag: deze namiddag wordt om de Bpost Trofee gecrost in Lille.
Column Sven Nys in GvA
Toen
ik vorige maandag wakker werd, speelde het voorbije wereldkampioenschap
nog door mijn hoofd. Ik herkauwde de wedstrijd, dacht aan de gemiste
kans, zocht uit waar het fout was gegaan, en ik droomde er zelfs van dat
ik die wedstrijd nog eens over zou kunnen doen. Toch had ik geen slecht
gevoel. Ik was top, ik had alles wat ik in me had gegeven, en ik was
geklopt door een grote renner. Door een grote veldrijder, zeg maar.
Het
harde ontwaken uit deze droom volgde donderdag. Ik las je column in De
Standaard, waarin je mij, mijn collega's, en bij uitbreiding de hele
veldritsport te kijk zette. En - dat moet ik toegeven - je hakte er
flink in. Ik 'bakte het wat bruin' in mijn respect naar Stybar. Ik ben,
als 'éénoog in het veld der blinden', zondag geklopt door 'een
nauwelijks op de confrontatie voorbereide wegrenner', die ondanks een
oerdomme tactiek ('sportieve zelfmoord') 'het schaamrood wekte bij de
concurrentie.' Hoezo wegrenner? Iemand die de sport een beetje volgt,
weet dat Stybar zondag zijn vijfde wereldtitel (twee bij de beloften,
drie bij de profs) behaalde in deze discipline. Iemand die de sport een
beetje volgt, weet dat Stybar een veldrijder is die in een minimum van
tijd World- Tourwedstrijden won op de weg (o.a. ritten in de Ronde van
Polen en de Vuelta en eindwinst in de Eneco Tour) en die zonder pech
zelfs aanspraak gemaakt zou kunnen hebben op winst in Parijs - Roubaix.
Is dat dan een blamage voor alle wegrenners? In je tomeloze ijver nam je
de hele sport op de korrel: 'een voorschootsport van vijf man en een
paardenkop, met zondag Stybar als de ongenode hond die het kegelspel
kwam bederven'.
Bovendien vind je de veldritsport iets wat
economen een 'zeepbel' zouden noemen. Hoezo een zeepbel? Voor zover ik
weet zijn er ieder weekend duizenden sportliefhebbers die heel correct
hun ingangsticket betalen. Voor zover ik weet klopt het economische
plaatje van de organisatoren, én van de ploegen. Voor zover ik weet
worden alle sociale lasten en BTW netjes betaald. Voor zover ik weet is
de hele veldritwereld schuldenvrij, en wordt er niet gegoocheld met
verliezen en virtuele inkomsten. Bovendien kan mijn sport bogen op
duizelingwekkende kijkcijfers, iedere wedstrijd tussen de 400.000 en
900.000 kijkers. Voor het wereldkampioenschap gaat het zelfs over
cijfers waar pakweg de Ronde van Vlaanderen maar kan van dromen.
Je
hebt er blijkbaar geen problemen mee om verder iedereen die ook maar
iets te maken heeft met het veldrijden weg te zetten als een
schertsfiguur in een goedkope soap. Paul Herygers is zo 'de prettig
gestoorde losbol', en ik kom nog vrij goed weg als 'de ideale
schoonzoon'. Beste Rik, ik begrijp een en ander niet. Na het succes van
zondag moet het veldrijden voor jou bloeden. Komen we te hoog boven het
maaiveld uit? Ik verwacht echt niet dat je fan wordt van mij, van mijn
collega's of van mijn sport. Ik verwacht wel intellectuele eerlijkheid
als je een opinie over mij en het veldrijden formuleert. Misschien
verwacht ik nog het meest van al een klein beetje respect. Is dat te
veel gevraagd? Ik hoop je ooit eens te mogen ontmoeten op een heuse
veldrit. Altijd welkom in mijn camper."
Lees ook: Voorbij het omslagpunt treedt verzuring op ...
Foto: Patje Cosyn