Het is als het ware een traditie geworden dat met de wereldbekerwedstrijden in Amerika de pro's en contra's weer oplaaien her en der, of het al of niet zinvol is voor de internationalisering van de sport, en niet onbelangrijk het kostenplaatje.
Je hoeft niet de grootste econoom te zijn om te weten dat aan de trip naar Amerika een ferm kostenplaatje verbonden is. Dat is natuurlijk ook zo voor zij die van over de grote plas naar Europa wedstrijden komen rijden. Het probleem is natuurlijk, wie de rekening betaalt.
Sponsors van een team hebben er ons inziens al heel wat belang bij dat de wedstrijden door zoveel mogelijk mensen op tv te bekijken zijn, daar waar hun producten of diensten worden verkocht, in functie van de naambekendheid. Dan kan je stellen dat 't voor de Amerikaanse wereldbekerwedstrijden al voor een deel snor zit. Ja, maar de portefeuille zal in principe niet méér opengaan voor het team, om bij te dragen in de extra kosten, als er geen lokale belangen zijn. Integendeel misschien, als er bijvoorbeeld een veldrit in België is, kunnen de Belgische sponsors er naartoe met genodigden, de zogenaamde Vips, ... We begrijpen dan ook dat er teams, renners, ... hun ongenoegen uiten, des te meer wie armer terugkomt van een verre reis.
Los van het feit of wedstrijden in Amerika bijdragen tot de internationalisering van het veldrijden, zijn we van mening dat de oplossing kan liggen bij de overkoepelende organisatie, die dan op zoek moet naar centen, of er kunnen vrijmaken, om tegemoet te komen aan de extra kosten om een wereldbeker te kunnen rijden. De regels worden vastgelegd bij UCI en bij Flanders Classics vergelijkt men graag de Wereldbeker met de Champions League uit het voetbal ... dan denken we dat ze ook op zoek kunnen naar een titelsponsor (en meer) met internationale belangen, die voldoende bijdraagt om het geheel in goede banen te kunnen leiden op financieel vlak voor alle gladiatoren. Dan vrijwaar je ook de individuele organisator, die al zijn nek uitsteekt.
UCI-puntensysteem
Nu worden renners als het ware bijna gedwongen om aan Wereldbekers deel te nemen, niet zozeer voor het prestige en het geld, want we zien hoofdzakelijk dezelfde toppers op het podium van andere crossen, maar ook door het UCI-puntensysteem. De UCI-ranking wordt er door bepaald en die is van belang voor de startplaats in de wedstrijden en ook de startgerechtigheid in de Wereldbeker. Als je dan weet dat winst bij de elite in een UCI C1-wedstrijd 80 punten oplevert, in een UCI C2-wedstrijd 40 punten en in een Wereldbekermanche 200 punten, dan zie je meteen het belang in om deel te nemen. In een wereldbekerwedstrijd is de 8ste plaats al goed voor 80 punten en de 20ste voor 40. (tabel zie hier)
Om in een gunstige positie te geraken op die ranking wordt dan ook de laatste jaren meer en meer naar her en der in Europa getrokken, om UCI-punten te sprokkelen. Er wordt namelijk internationaal al (veel) gecrosst in bijvoorbeeld Tsjechië (bijv Toi Toi Cup), Slowakije, Zweden, Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje, Zwitserland ( tot voor kort bijv. EKZ Cross Tour), ...
Om het veldrijden nog meer te promoten via de Wereldbeker veldrijden, met de toppers aller landen, waar dan ook, nu nog de bekostiging volledig op orde krijgen.
Fotocredit TFoto - Tekst : Bart D
Op de recentste UCI-ranking (12 okt) toppen Eli Iserbyt en Lucinda Brand. Vind via klik