Als er een categorie is waar het voor de Belgen niet zou mogen mislopen, is het wel die van de beloften. Europees kampioen Quinten Hermans, Daan Hoeyberghs, Belgisch kampioen Thijs Aerts en Eli Iserbyt zijn stuk voor stuk kanshebber op de titel. Wij geven het woord aan de jongste van de vier.
“We mogen ons zonder twijfel de sterkste ploeg noemen”, begint eerstejaars Iserbyt. “Alleen is en blijft veldrijden toch eerder een individuele sport. Iedere Belg zal in de eerste plaats starten om zelf te winnen, maar ieder van ons moet ook eerlijk genoeg zijn en na enkele ronden de rest verwittigen als hij zich minder goed voelt.”
“In de finale moeten we dan indien nodig de kaart van de beste trekken om die wereldtitel gewoon in eigen land te houden. Gezien de waardeverhoudingen tijdens het seizoen zou het een grote ontgoocheling betekenen als het niet lukt. Bijna alle belangrijke wedstrijden werden door een Belg gewonnen, enkel de Italiaan Bertolini in Valkenburg en de Nederlander Nieuwenhuis hier in Zolder konden de hegemonie elk één keer doorbreken. Vaak zorgden we zelfs voor een volledig Belgisch podium. Waarom zou dat in het WK niet kunnen?”
"Ambitie snel bijgesteld"
Dat Iserbyt in zijn eerste seizoen als belofte al meteen een van de favorieten zou zijn voor het WK, dat had de Bavikhovenaar vooraf nooit durven dromen. “Voor de start van het seizoen hoopte ik om zeker tot de B-selectie te behoren voor de Belgische manches in de Wereldbeker”, zegt eerstejaars Eli Iserbyt. “Toen ik in Gieten meteen derde werd en voelde dat ik het in me had om mee te spelen voor overwinningen, werd die ambitie snel bijgesteld. Ondertussen heb ik zelfs al de Wereldbeker op zak. Mijn seizoen is dus eigenlijk al meer dan geslaagd. Enkel in december was ik iets minder goed, zoals elke winter eigenlijk. Wellicht is dat een van de redenen waarom ik in die periode enkele keren ten val kwam. Als je iets minder bent, zit je iets sneller à bloc en dan maak je al eens een fout. Nu voel ik me weer top en hopelijk levert dat zondag een goed resultaat op.”
Hoe groot de Belgische suprematie dit seizoen vaak ook was, toch beseft ook Iserbyt dat er altijd tegenstand vanuit andere landen kan komen. “De Nederlanders zie ik wel een rol spelen. Nieuwenhuis is een tijdje ziek geweest, maar is een sterke kerel en hij zal zeker kunnen rekenen op iemand als Budding om eventueel een kloof te dichten. Toupalik komt op dit parcours ook meestal goed voor de dag. De voorspelde regen en wind vind ik in ieder geval positief. Dat zal ervoor zorgen dat de iets mindere renners sneller moeten afhaken en dus enkel de besten overblijven vooraan.”
"Andreassen niet laten terugkeren"
Iserbyt lijkt even Simon Andreassen te vergeten, de Deen die hem een jaar geleden in Tabor vrij onverwacht van de wereldtitel bij de junioren hield. “Simon is uiteraard niet de eerste de beste, maar het is aan ons om hem geen kans te bieden om de wereldtitel te pakken”, besluit Iserbyt. “Hij reed deze winter niet veel crossen en zal dus niet helemaal vooraan staan op de startgrid. Dus moeten wij er als sterkste ploeg maar voor zorgen dat hij niet kan terugkeren vanuit de achtergrond.”
Foto: ©Photopress.be / Tekst: FilipDeGreef